Dominee Niek Donselaar en Jonathan Voskamp zijn twee van de geestelijk verzorgers. Donselaar is werkzaam in Nieuw Rijsenburgh en Voskamp zowel in Nieuw Rijsenburgh als in Bestenwaerd. Beiden benadrukken dat men ‘niet alleen zijn’ vooral niet moet verwarren met niet eenzaam zijn. “Je kan enorm eenzaam zijn in een grote groep mensen”, weet Donselaar. “Dat merken we hier bijvoorbeeld in de woongroepen. Men drinkt samen koffie, men eet samen, maar toch is het ieder op zich. Mensen gaan, bijvoorbeeld door dementie, steeds meer in een andere werkelijkheid leven. In een wereld, die anderen niet begrijpen. Dat begint vaak beetje bij beetje. Men probeert nog vast te houden aan het oude, maar het ontglipt ze. Ze missen steeds meer puzzelstukjes. En in die andere werkelijkheid ben je alleen. Dat kan een enorm gevoel van eenzaamheid geven. Als daarbij ook nog de onafhankelijkheid afneemt kan dat, ondanks alle hulp, leiden tot het gevoel er helemaal alleen voor te staan. Aan ons de taak om met ze mee te gaan in hun wereld. Door te luisteren, een hand vast te houden of een gesprek te voeren en op die manier proberen zoveel mogelijk naast hen te staan. Daarbij moet je ook jezelf kwetsbaar durven opstellen. Dat kost veel energie, maar het geeft ook veel energie.”
Er zijn
Voskamp onderschrijft de woorden van Donselaar. “Er zijn hier mensen eenzaam, omdat ze heimwee hebben of niet meer met anderen kunnen praten over vroeger. Of de kinderen komen nauwelijks of men voelt zich een buitenstaander. Ook voor die mensen zijn we er. Dan vindt men het fijn als we bij ze langsgaan. Even een praatje, even luisteren. Als mensen mij vragen, wat doe jij nou eigenlijk? Dan is mijn antwoord steevast: ‘Er zijn’. Daar wordt soms wat meewarig op gereageerd, maar zoal Niek al aangaf, het is eigenlijk een grote taak, die veel meer omvat dan men verwacht. Het kan ook zwaar zijn. Onlangs, bijvoorbeeld, overleed er onverwacht iemand uit een woongroep. Iedereen verwerkte dat op zijn of haar eigen manier. Dan moet je er voor allemaal zijn en elke bewoner individueel benaderen en bijstaan. Gelukkig vonden we ook een goede manier om gezamenlijk de overledene te herdenken. Dat gaf heel even een mooi gevoel van verbondenheid. Maar juist die momenten, maken je werk ontzettend waardevol.”
Voor iedere gezindte
Beide heren willen vooral laten weten, dat ze er zijn voor IEDEREEN. “Schrijf dat maar in hoofdletters”, zegt Donselaar. “Voor gelovigen en niet- (meer) gelovigen. Wij werken hier vanuit de organisatie en niet vanuit de kerk. Toch merken we dat er best veel behoefte is om samen te bidden of een stukje uit de Bijbel te lezen. Als mensen dat aangeven, doen we dat uiteraard, maar het is niet zo dat we standaard met de Bijbel in de hand bij mensen langsgaan. Meestal is het de verzorging die aangeeft wie er behoefte heeft aan een bezoekje van ons. Wij geven daar gehoor aan en merken dan vanzelf wat men graag wil.”
“Daarnaast gebeurt het regelmatig dat we erbij zijn als iemand stervende is”, vult Voskamp aan. “Vaak wordt er dan wel samen gebeden, maar soms is een gesprekje of alleen je aanwezigheid al voldoende. Er wordt ons wel eens gevraagd om de rouwdienst te leiden na het overlijden, maar dat doen wij bewust niet. Het is moeilijk te combineren met ons werk en bovendien zien wij dat als de taak van de geloofsgemeenschap waartoe de persoon behoorde. Wij hebben er voor gekozen om onze roeping, ons vak, in te zetten als geestelijk verzorger en daar wijden wij ons volledig aan.”
Dit artikel is onderdeel van een speciale bijlage over eenzaamheid van Eilanden-Nieuws die op vrijdag 21 oktober is uitgegeven.